Artikelen
16 januari 2014
Ontbijtbijeenkomst over positieve en negatieve aspecten van familiebedrijven
Familiebedrijven doen het bovengemiddeld goed. Dat heeft met verschillende factoren te maken, er is vaak sprake van extra vet op de ribben, de loyaliteit naar medewerkers en omgekeerd is groot en familiebedrijven investeren vaak grote delen van de winst terug in hun bedrijf. Ze vormen de kern van de Nederlandse economie. Hoe staan ze ervoor, hoe gaan ze om met de economische tegenwind van afgelopen jaren en gloort er weer wat licht? Marieke Hoogenboom, Chris lelieveldt, Pieter aalbers en Frank Dekkers lieten er tijdens de ontbijtbijeenkomst bij MaNNa hun licht over schijnen.
v.l.n.r.: Frank Dekkers, Marieke Hoogenboom, Chris Lelieveldt, Pieter Aalbers
Elk ontbijt begint traditioneel met een rondje voorstellen. Frank Dekkers (50 jaar) geeft als tweede generatie samen met zijn broer Roland leiding aan DKC. Vader Dekkers ging er in 1962 mee van start, inmiddels telt het installatiebedrijf meer dan 100 medewerkers. Chris Lelieveldt (49 jaar) heeft een ingrijpend jaar achter de rug. Hij moest als vierde generatie meemaken hoe het bedrijf in een faillissement terecht kwam, maar door kon starten.
Het bedrijf ging van vijftien naar vijf medewerkers, maar is nog steeds actief op het gebied van renovatie en onderhoud in de bouw.
Pieter Aalbers (38 jaar) vormt de derde generatie. Hij geeft leiding aan Aalbers Installatie-techniek en Pieter Aalbers inspirerende badkamers. Het bedrijf heeft vestigingen in Wijchen en Oosterbeek. Marieke Hoogenboom (40 lentes) vormt de derde generatie van het modehuis Hoogenboom. Traditioneel gericht op mannenmode kwam er dit jaar een damesmodezaak bij. Chris Lelieveldt werd onlangs in de Telegraaf geciteerd. Hij beweerde dat de economie langzaam weer aantrekt. “We krijgen steeds meer aanvragen van met name particulieren. Bovendien blijven die aanvragen niet in het offertetraject hangen, maar kwamen er ook gunningen uit voort. Dat was de afgelopen jaren wel anders. Ik heb het gevoel dat we vanaf juni dit jaar in een langzaam groeiende markt zitten.” Marieke Hoogenboom hoopt het van harte. “Ook voor ons waren de afgelopen jaren taai, alhoewel wij het nog relatief goed hebben gedaan. Wij huppelen traditioneel zo’n zes tot tien maanden achter ontwikkelingen aan, we merken nu al een kleine verbetering.” Pieter Aalbers startte enkele jaren geleden met een badkamerspeciaalzaak in Oosterbeek.
“Daar is de naam Aalbers onbekend dus hebben we tijd nodig. Ik laat tijdens verkoopgesprekken altijd vallen dat we een familiebedrijf zijn, daar spreekt vertrouwen en degelijkheid uit. Hadden we voorheen gemiddeld zo’n drie verkoopgesprekken nodig voor een klant tot aanschaf van een nieuwe badkamer besliste, nu zijn we wel eens een jaar bezig. De markt stagneert, de klant twijfelt enorm. In ons installatiebedrijf is het moeilijk om onderscheidende kwaliteiten in geld om te zetten, daar word je minder voor je inspanningen beloond en ben je bezig met overleven.” Dat kan Frank Dekkers beamen, alhoewel er onderscheid zit in de verschillende bedrijfsonderdelen. “Utiliteit en nieuwbouw is een aanbestedingsmarkt en dus erg slecht. In service en onderhoud speelt de gunfactor een grotere rol, doen we het dus beter en in koudetechniek merken we dat de markt aantrekt, met name wat betreft het gebruik van natuurlijk koudemiddelen. Klimaattesttechniek doet het goed. Daarin zijn we specialisten en dan heb je onderscheidend vermogen. Ik zie 2014 met vertrouwen tegemoet, het zal zeker beter worden dan 2013.”
Traag
De bouw loopt traditioneel achter op de rest van de economie. “Je zult zien dat het over twee jaar gaat knallen en dan hebben we het volgende probleem, een tekort aan vakkundige mensen. Overigens hebben we dat probleem nu ook wel, probeer maar eens aan goede HBO-ers te komen”, vertelt Frank Dekkers. Dat was voor Pieter Aalbers de overweging om een sanering zo lang mogelijk uit en uiteindelijk af te stellen. “Je wilt je goede mensen niet laten gaan, want je weet dat je ze binnen afzienbare tijd dringend nodig hebt en de klaslokalen zijn onvoldoende gevuld met nieuwkomers.
Dat heeft ook te maken met de dubbele loyaliteit die je bij familiebedrijven ziet: werkgevers zijn uitermate loyaal, maar medewerkers ook.” Marieke: “Je hele ziel en zaligheid zit in je bedrijf, dat zien je medewerkers, maar ook je klanten, dat is je onderscheidend vermogen. Er zit ook een nadeel aan, je bent namelijk altijd bezig en soms is de afstand naar je mensen wel erg klein, je kent hun hele doopceel. Van de andere kant past het bij de cultuur van een familiebedrijf en er ontstaat als vanzelf een hechte club mensen die er samen voor willen gaan.” Die ziel en zaligheid van het familiebedrijf heeft ook nadelen. Pieter Aalbers: “Toen ik bijvoorbeeld in het bedrijf kwam ontstond al snel het idee dat ik in een gespreid bedje kwam. Men is zich niet bewust van de druk en de zorgen. Bovendien is de omgang met medewerkers een kunst op zich, soms sla je met de vuist op tafel, soms loop je op eieren. Bovendien moest ik er aan wennen dat ik niet alle situaties kon veranderen, daar leg je je dan maar bij neer.”
Andere tijden
De afgelopen jaren waren zwaar, daar is iedereen het wel over eens. Pieter: “Zwaar maar ook bijzonder, het wordt in elk geval nooit meer zoals tien jaar geleden. We hebben andere tijden, met andere eisen aan bedrijven, met de invloed van internet en social media. Ik ben er als persoon ook door gegroeid, we doen het nu met minder en dat is ook goed. Vier keer per jaar op vakantie? Is toch nergens voor nodig.” Chris Lelieveldt heeft helemaal een zware periode achter de rug. “Een faillissement raakt je op alle fronten, financieel, sociaal, maar ook privé. Mijn kinderen werden er op aangesproken, ze vroegen zich af of we wel in ons huis konden blijven wonen. Het waren spannende tijden, waarin ik de kinderen in Jip & Janneketaal steeds op de hoogte hield. Gelukkig konden we doorstarten en zien dingen er weer anders uit, maar het was een afschuwelijke tijd.” Medewerkers hebben vaak geen idee wat er speelt of wat er voor nodig is om werk te behouden. Chris: “Ik betrek ze er meer bij, wijs ze er op dat het ook hun taak is om de toko draaiende te houden.“ Daar zijn de tafelgenoten het helemaal mee eens.

Nijmegen Business