Artikelen
14 november 2014
Column Dianne Kottier: Wijzigingen in boetes van de Belastingdienst
De Belastingdienst kan verschillende soorten boetes opleggen als belastingplichtigen niet aan hun verplichtingen voldoen. Wat is er recent zoal veranderd? In de wet staat welke feiten beboetbaar zijn. Zo staat op het opzettelijk doen van een onjuiste aangifte een zware vergrijpboete en op het niet op tijd doen van aangifte een lichtere verzuimboete.
In de praktijk moet de inspecteur zich bij het bepalen van de hoogte van de boete houden aan beleidsregels die zijn opgesteld door de staatssecretaris van Financiën. In deze column ga ik in op vier recente, in het oog springende, aanpassingen:
Inkeerregeling
Tot 1 juli 2014 gold een versoepeling van de inkeerregeling. Inkeer wil zeggen dat een belastingplichtige die in zijn aangifte inkomen en/of vermogen opzettelijk heeft verzwegen – denk aan een ‘zwarte’ buitenlandse spaarrekening – alsnog aangifte doet van dat inkomen en/of vermogen, voordat de inspecteur dit op het spoor is. De tijdelijke maatregel hield in dat de boete in zulke gevallen op nul werd gesteld bij inkeer in de periode van 2 september 2013 tot 1 juli 2014. Volgens cijfers van de belastingdienst hebben zich in die periode aanzienlijk meer inkeerders gemeld dan in de periode daarvoor. Op dit moment geldt de ‘oude’ inkeerregeling weer. Na 1 juli 2015 wordt de boete verder verhoogd. Mogelijk volgen er over enige tijd dus nog inkeerders die deze hogere boete zullen willen ontlopen.
Uitlokken
Sinds medio 2009 kan al een boete worden opgelegd aan de medepleger, bijvoorbeeld de adviseur die de onjuiste aangifte voor de belastingplichtige had verzorgd. Met ingang van 2014 is het boeterecht verder aangescherpt en maakt de wet ook beboeting mogelijk van de doen-pleger, de uitlokker en de medeplichtige.
In theorie gaat het om een spectaculaire uitbreiding. Wel is het de vraag of het in de praktijk zo’n vaart zal lopen. Van de mogelijkheid om de medepleger te beboeten is tot nog toe maar weinig gebruik gemaakt. En ook van de per 1 januari 2014 ingevoerde uitbreiding van de beboetingsbevoegdheid zal de belastingdienst vermoedelijk spaarzaam gebruik gaan maken. De beleidsregel dat de inspecteur daarvoor toestemming nodig heeft van de directeur, zal ook als rem fungeren.
Dubbele straf
Een opvallende aanpassing is de volgende. Wanneer een gedraging zowel een fiscaal, als een commuun delict oplevert, geldt deze “samenloop” nu als een strafverzwarende omstandigheid, waardoor de inspecteur een hogere boete kan opleggen.
Deze situatie kan zich voordoen wanneer bijvoorbeeld een belastingplichtige zich schuldig maakt aan faillissementsfraude en zich daarbij persoonlijk verrijkt zonder hiervan aangifte te doen.
Het opmerkelijke is dat de inspecteur, die alleen bevoegd is een boete op te leggen voor het fiscale delict (het opzettelijk doen van een te lage aangifte), in feite óók een boete kan opleggen voor het commune delict (faillissementsfraude) zonder hiervoor bevoegd te zijn. De toekomst zal uitwijzen of die beleidsaanpassing in de ogen van de rechter door de beugel kan.
Te late aangifte
Tot 2014 was het beleid om bij het doen van een te late aangifte eerst een verzuimboete van € 226 op te leggen. Deze boete kon bij een volgend verzuim worden verhoogd. Met ingang van 2014 wordt volstaan met een standaardverzuimboete van € 344,- die alleen in uitzonderlijke gevallen kan worden verhoogd. Kortom, de afgelopen jaren zien we vooral een uitbreiding van de wettelijke boetebepalingen en aanscherping van het boetebeleid.
Meer weten?
Mail naar dkottier@deloitte.nl of bel 088 – 288 87 99
Dianne Kottier
Dianne is partner bij Deloitte Belastingadviseurs b.v. en Family Business Advisor
Nijmegen Business