Artikelen
24 oktober 2018
Column: Relatiebeheer
De tijd dat samenwonen én huwelijk onlosmakelijk met elkaar waren verbonden, ligt al vele jaren achter ons. De maatschappij is vanaf eind jaren zestig ontzuild en sindsdien zijn nieuwe en geaccepteerde leef- en relatievormen ontstaan. De wetgever doet het echter rustig aan.
Het traditionele huwelijk heeft aan populariteit verloren. In 1970 werden nog 123.631 huwelijken gesloten. In 2000 waren dat er 88.074, in 2010 75.399 en in 2017 nog 64.402. Overigens geeft dat een vertekenend beeld omdat sinds 1 januari 1998 het geregistreerd partnerschap is ingevoerd, dat in juridische zin nagenoeg dezelfde gevolgen heeft als het huwelijk. Van het GP werden er in 2017 17.866 gesloten. Ongehuwd samenleven wordt steeds populairder. De noodzaak om te trouwen of een GP aan te gaan wordt steeds minder gevoeld bij jongeren. Die keuze wordt tegenwoordig later gemaakt waardoor de gemiddelde leeftijd waarop getrouwd of geregistreerd wordt toeneemt. Daarbij zal mede een rol spelen dat samenwonen als een (eerste) serieuze test voor de relatie wordt beschouwd zonder dat daaraan de wettelijke gevolgen van het huwelijk of GP zijn verbonden. Ook zien veel stellen het krijgen van kinderen als een sterkere bezegeling van hun relatie.
De wetgever houdt in het Burgerlijk Wetboek geen rekening met samenwoners of andere (samen)leefvormen. Er zijn geen formaliteiten beschreven. Zo zijn samenwoners geen wettelijk erfgenaam van elkaar, ongeacht de duur van de relatie. Ook bestaat er geen alimentatieregeling bij het einde van de relatie. Overigens kan dat in de praktijk soms zelfs de reden zijn om geen huwelijk te sluiten of GP aan te gaan….
In de fiscale wetgeving wordt veel meer rekening gehouden met duurzame relaties. In de inkomstenbelasting kennen we het fiscaal partnerschap. Voor de erfbelasting vindt gelijkschakeling met gehuwden plaats als aan de gestelde voorwaarden (inschrijving basisadministratie) is voldaan. Een notarieel samenlevingcontract kan daarbij wettelijk vereiste zijn. Voor de overdrachtsbelasting bestaat er (onder voorwaarden) een vrijstelling indien sprake is van verdeling van een gezamenlijke woning.
In de praktijk wordt het gebrek aan wettelijk kader ondervangen door het aangaan van een samenlevingscontract. Hierin worden wettelijke gevolgen van het huwelijk/GP op contractuele wijze vastgelegd, waaronder de verplichting om bij te dragen in elkaars levensonderhoud. Daarnaast worden afspraken gemaakt over de kosten van de huishouding, partnerpensioen en de gevolgen van overlijden en einde relatie. Indien sprake is van een gezamenlijke woning die in ongelijke mate is gefinancierd uit eigen middelen, dan wordt die (schuld-)verhouding meestal ook vastgelegd.
Omdat het partners vrij staat invulling te geven aan de inhoud van een samenlevingscontract, kunnen daarin ook specifieke afspraken worden opgenomen. Te denken valt daarbij aan een alimentatieregeling bij beëindiging van de relatie of een regeling omtrent verrekening van (opgebouwd) vermogen tijdens de relatie of een regeling omtrent verrekening van de waarde van de woning indien deze eigendom is van één van de partners. Daarbij dienen de (mogelijke) fiscale gevolgen echter goed tegen het licht te worden gehouden.
Het opstellen van een testament is bij samenwoners noodzakelijk indien de langstlevende tot (mede) erfgenaam benoemd dient te worden. Zelfs indien een relatie vele jaren heeft bestaan, dan zullen de kinderen de erfgenamen zijn en bij gebreke daarvan de naaste familieleden (ouders/broers/zussen) de erfgenamen zijn.
Ik maak regelmatig mee dat ‘steady’ samenwoners niets geregeld hebben. Ingeval van overlijden kan dit tot schrijnende en zelfs onverantwoorde situaties leiden. Zolang en voor zover de wetgever het niet (goed) regelt, zul je daar dus zelf voor moeten zorgen. Daarbij geldt: ‘stel niet uit tot morgen, wat je vandaag doen kunt!’.
Roland van Mourik
Notaris bij Hekkelman Advocaten | Notarissen
r.van.mourik@hekkelman.nl
www.hekkelman.nl