Artikelen
26 september 2014
Column: Zakendoen in Duitsland
Over zakendoen in Duitsland is fiscaal veel te vertellen. En net als in Nederland verandert de belastingwetgeving in Duitsland ook continu. In deze column zal ik enkele zaken aanstippen waar ik in mijn praktijk regelmatig tegen aanloop.
1. Verliesverrekening
Ingeval een Duitse vennootschap compensabel verlies heeft en in een periode van vijf jaar wordt meer dan 25%/50% van de aandelen overgedragen vervalt het compensabel verlies gedeeltelijk/geheel. Deze regel geldt niet alleen bij een directe belangenwijziging, dus bij een directe verkoop van aandelen in de GmbH, maar ook bij een indirecte belangenwijziging.
Een voorbeeld: een Nederlands concern met de holding in Nijmegen heeft een kleindochtervennootschap in Duitsland. Deze kleindochter heeft nog compensabele verliezen. Als het belang in de Nederlandse holding wijzigt, kan dat tot gevolg hebben dat de compensabele verliezen van de Duitse GmbH (gedeeltelijk) vervallen. Kortom, een belangrijk aandachtspunt bij een bedrijfopvolging, verkoop of emissie van aandelen door de holding.
2. Duitse bronheffing
Stel, u heeft een dochtervennootschap in Duitsland. Na een aantal mooie jaren is het tijd om dividend uit te keren. Dan loopt u tegen de Duitse fiscus aan, want die wil vervolgens 25% bronheffing inhouden (terwijl u uiteraard al Körperschaftsteuer en meestal ook nog Gewerbesteuer heeft betaald). Duitsland is alleen maar bereid onder strikte voorwaarden een vermindering van deze bronheffing te verlenen, dan wel af te zien van de bronheffing. Als de GmbH onder een
Nederlandse (tussen)holding hangt, dan zal Duitsland in beginsel geen tegemoetkoming verlenen. Duitsland stelt uitgebreide voorwaarden aan de ‘substance’ die de buitenlandse holding moet hebben; in ieder geval eigen omzet, personeel etc. Het is zaak om hier bij het opzetten van de structuur al rekening mee te houden. Is dat niet het geval dan raad ik u aan om ruim voordat u dividend wilt gaan uitkeren, contact op te nemen met een ter zake kundige belastingadviseur om de structuur verder op te tuigen conform de op dat moment geldende regels.
3. KG
In het verleden hebben veel bedrijven hun Duitse activiteiten opgezet via zogenaamde KG-structuren. Zij maakten vaak gebruik van het feit dat de KG in het ene land als een rechtspersoon werd gezien en in het andere land als een personenvennootschap waar ‘doorheen’ gekeken wordt. Zo konden aanzienlijke besparingen worden bereikt met zogenaamde ‘double dips’. Deze structuren hebben op dit moment de aandacht van de Duitse wetgever en afhankelijk van de exacte vormgeving is het maar de vraag hoe lang nog gebruik kan worden van de beoogde fiscale voordelen.
4. Duitse medewerkers met een auto van de zaak op de Nederlandse loonlijst?
Ingeval een Nederlandse werkgever een auto van de zaak ter beschikking stelt aan een werknemer die in Duitsland woont, is de Nederlandse werkgever btw verschuldigd in Duitsland.
Hoe werkt het? De werkgever trekt in eerste instantie alle btw op de kosten van de auto van de zaak af. Vervolgens is de werkgever btw verschuldigd over het privégebruik van deze auto (dit is een fictieve dienst). Sinds 30 juni 2013 past Duitsland de zogenaamde ‘plaats van dienstregels’ toe op deze fictieve dienst. Dat houdt in belastingheffing in het land waar de werknemer woont (Duitsland). Dat betekent dat de Nederlandse werkgever zich in Duitsland moet registreren voor de btw om deze btw aan te geven!
In deze column kan ik uiteraard niet volledig zijn. Wel hoop ik u bewust te hebben gemaakt van enkele in het oog springende fiscale gevolgen van zakendoen in Duitsland en het in Nederland werken met Duitse medewerkers.
Meer weten?
Mail naar dkottier@deloitte.nl of bel 088 – 288 87 99
Dianne Kottier
Dianne is partner bij Deloitte Belastingadviseurs b.v. en Family Business Advisor
Nijmegen Business