Artikelen
29 november 2013
Kansen voor gerichte impulsen regionale woningbouw
Waar zijn mismatches tussen vraag naar en aanbod van woningbouwplannen? Wat is de marktpositie van belangrijke woningbouwlocaties in de Stadsregio Arnhem Nijmegen? En welke beleidsmaatregelen kunnen helpen het woningbouwprogramma beter uitvoerbaar te maken? Die vragen worden beantwoord in het rapport van het onderzoek dat is gedaan naar woningbouw in de stadsregio.
In samenwerking met het ministerie van BZK en de provincie Gelderland hebben de gemeenten Arnhem, Lingewaard, Nijmegen en Overbetuwe eerder dit jaar een pilot gehouden voor een onderzoek naar een andere manier van woningbouwprogrammering. De conclusies uit dit onderzoek zijn nu bekend.
Woningbouwprogrammering nieuwe stijl
Het project is een samenwerking van de stadsregio, de vier gemeenten, de provincie Gelderland, het ministerie van Binnenlandse Zaken en de stadsregio. In 2012 is het kabinet in de Actieagenda Bouw geadviseerd enkele pilots te houden waarin wordt geëxperimenteerd met vernieuwende vormen van (regionale) woningbouwprogrammering op basis van o.a. beleidsanalyses. Het EIB (Economisch Instituut voor de Bouw) is als onderzoeksinstituut door het ministerie van BZK gevraagd twee pilotonderzoeken uit te voeren. Het ministerie van BZK ondersteunt beide pilots, zowel in de regio Arnhem-Nijmegen als in de regio Amersfoort.
Conclusies
De pilot levert een bijdrage aan het lopende proces van vraaggericht programmeren van de stadsregiogemeenten dat binnen de stadsregio eind dit jaar tot actualisatie van de lopende afspraken moet leiden. Het rapport is van grote waarde doordat helder en gedegen in beeld is gebracht waar de mismatches tussen vraag en aanbod zitten, wat de marktpositie van de belangrijke woningbouwlocaties is en welke beleidsmaatregelen beschikbaar zijn om het woningbouwprogramma beter uitvoerbaar te maken.
De belangrijkste conclusies zijn:
- het totale volume van het planaanbod in de periode 2013 t/m 2017 is iets groter dan de vraag; er is een gezonde, dus niet te grote, overmaat die vertraging en planuitval op kan vangen;
- de markt zal zich herstellen door de demografische druk, het moment is lastig te bepalen; op z’n vroegst in 2015;
- kwalitatief zijn er mismatches:
- er is vrijwel geen aanbod in het landelijk woonmilieu, terwijl er wel vraag is
- het aanbod in de uitleglocaties overtreft de vraag ruim
- het aanbod binnenstedelijke plannen is iets te krap
- er zitten meer meergezinswoningen in de plannen dan de vraag naar dit woningtype o er is meer aanbod van koopwoningen, of andersom: de vraag naar huurwoningen is groter dan in de plannen is voorzien, dit geldt vooral voor markthuur.
Projecten in het sociale segment concurreren niet met elkaar. De investeringsruimte van de corporaties bepaalt de mate waarin nieuwbouw wordt gerealiseerd.
Het rapport roept op actie te ondernemen door gericht te handelen met de opgedane kennis over mismatches tussen vraag en aanbod en over de concurrentiepositie van (in het bijzonder) de drie Vinex-locaties in het middengebied.
Bestuurlijk draagvlak
Het rapport wordt gedragen door de bestuurders van de betrokken gemeenten en de provincie. Zij willen een deel van de voorgestelde beleidsinstrumenten op korte termijn uitgewerkt zien. Dit heeft betrekking op bijvoorbeeld een uniforme starterslening voor het hele middengebied en een afzetgarantieregeling gecombineerd met een verhuurfonds. In samenwerking met de corporaties moeten voorstellen voor bevordering van doorstroming uitgewerkt worden zoals scheefhuurders en ouderen. Josan Meijers, provincie Gelderland: “Uit dit onderzoek blijkt opnieuw dat je bij woningbouwplannen regionaal moet samenwerken en over je gemeentegrens heen moet kijken. Ik juich het toe dat Arnhem, Lingewaard, Nijmegen en Overbetuwe daar samen werk van willen maken. De provincie kan daar desgewenst een ondersteunende rol in spelen.” Hannie Kunst , wethouder Nijmegen: “We moeten op korte termijn de concrete punten oppakken.” Gerrie Elfrink, wethouder Arnhem: “Hier wordt bevestigd dat er vooral behoefte is aan betaalbare woningen.”
Meerwaarde regionale samenwerking
De pilot maakt duidelijk op welke punten regionale samenwerking op het gebied van Wonen meerwaarde biedt en ondersteunt de aanpak vanuit het Regionaal woningbouwprogramma en het Stimuleringsprogramma van de Stadsregio Arnhem Nijmegen. In december van dit jaar volgt de besluitvorming over het vervolgproces, de langere termijn met een doorkijk naar 2040.
Het geld voor de pilot is beschikbaar gesteld door het ministerie, de provincie en de stadsregio.
Het rapport is te vinden op de website van de stadsregio, publicaties wonen:
http://www.destadsregio.nl/publicaties/publicaties-wonen/verkenning-woningbouwprogrammering-regio-arnhem-nijmegen