Artikelen
26 februari 2014
Onderwijssector en bedrijven in techniek werken steeds beter samen
Het bedrijfsleven klaagde jarenlang over de miserabele aansluiting tussen technisch onderwijs en de praktijk. Hoe staat het er mee, worden er stappen gemaakt en in welk tempo? En hoe staat het met de doorlopende leerlijnen? Tijdens een ontbijtbijeenkomst in hotel-restaurant MANNA spraken vertegenwoordigers van bedrijfsleven en onderwijs over hun gezamenlijke inspanningen.
Elk ontbijt begint met een rondje voorstellen. Hanneke Berben is voorzitter College van Bestuur van ROC Nijmegen. “Het partnership met het bedrijfsleven staat hoog in ons vaandel. De overheid heeft nieuwe kwalificatie-dossiers gemaakt voor het MBO. Wij zetten die dossiers in co-makership met het bedrijfsleven om in leerlijnen, die zo veel mogelijk aansluiten bij de praktijk van alledag. Het bedrijfsleven moet zich wel realiseren dat de leerlingen die wij afleveren beginnende beroepsbeoefenaren zijn.” Gerard Jansen is projectmanager ROC Nijmegen en projectmanager van het Logistiek Expertise Centrum LEC Regio Nijmegen, een initiatief dat onder andere vormgeeft aan de praktische samenwerking tussen logistieke bedrijven en het onderwijsveld.
En verder
Gijs Wesseldijk is directeur en eigenaar van Logistiek Opleidingscentrum Wesseldijk in Nijmegen, Arnhem en Tiel. “We hebben ruim veertig jaar ervaring, zijn ruim tien jaar ANWB-partner, en partner van VTL, ROC Nijmegen, ROC Rivor in Tiel en ROC De Graafschap in Doetinchem. Wij zijn gecertificeerd om particulieren btw-vrije vakopleidingen aan te bieden en we hebben een zeer ruim aanbod aan code 95 nascholingscursussen. Daarmee zijn we de grootste en meest professionele verkeersschool van Gelderland.” Zijn bedrijf is hét voorbeeld van waar samenwerking toe kan leiden. Tzveta Hristova is projectleider Werken & Leren van de faculteit Economie en Management aan de HAN. Ze is als productmanager sales & marketing ook verantwoordelijk voor de doorlooplijnen. Jan-Willem de Rover is dga van JWR elektrotechniek, lid van de Vrienden van Elektrotechniek, een regionale club van bedrijven die mede inhoud en richting geven aan het onderwijs in elektrotechniek. Jan-Willem is daarbij sinds kort ook voorzitter van de OSRN. Stef Weijers is lector Logistiek aan de HAN. “Wij doen met een team docenten onderzoek om bedrijven te helpen logistieke problemen op te lossen, en door het inzicht dat we daarmee krijgen kunnen we onze studenten adequater opleiden. Met ons nieuwe KennisDC Logistiek kunnen onze relaties met het bedrijfsleven slimmer organiseren.”
Uitdagingen
Het is duidelijk dat de kloof tussen onderwijs en dagelijkse praktijk kleiner wordt, dat onderwijs en bedrijfsleven in nauwe samenwerking steeds dichter naar elkaar toe kruipen, maar we zijn er nog lang niet. En de economie speelt niet mee, daarom worden BBL-opleidingen (vier dagen praktijk, een dag naar school) in het bedrijfsleven behoorlijk schaars. “Er zijn meer uitdagingen. Het aantal leerlingen in de techniek loopt nog steeds terug. Daarom proberen we de aanmeldingen die we krijgen meteen op de juiste plek te krijgen. We houden bijvoorbeeld intakes om te kijken of competenties van een leerling matchen met de opleiding. Het imago van technische opleidingen is slecht, daar ligt een overheidstaak. Imago is moeilijk grijpbaar. Communicatie is bijvoorbeeld wel een sexy studie, met als gevolg dat de baankansen daar uitermate gering zijn, de markt is overvol met communicatie-adviseurs. Oplossen van het imagoprobleem vraagt om cross-sectoraal denken, je moet over je eigen vakgebied heen durven denken.”
In 2013 startte het ROC een samenwerking met De Technische, een nieuwe opleidingsvorm waarin we leerlingen van schilderen, timmeren, elektro- en installatietechniek samen brengen, om met elkaar in een uitermate praktisch traject hun opleiding te voltooien.
“Dat hebben we in zeer nauwe samenwerking met het bedrijfsleven vormgegeven. Als straks de markt weer aantrekt moeten er voldoende gekwalificeerde mensen zijn om de open plaatsen in te vullen. Bedenk wel dat we vier jaar nodig hebben om een leerling op te leiden.” Ook Jan-Willem de Rover ziet daar grote problemen ontstaan. “Het wordt steeds lastiger om gemotiveerde jongeren te vinden die zin hebben in een technisch beroep, techniek is niet sexy. We hebben nu al landelijk 150.000 vacatures in de techniek en nog geen invulling.” Op het moment dat de markt aantrekt worden de problemen alleen maar groter.
Toekomst
Niet alleen de wijzigingen in de markt spelen een rol, ook de beroepskwalificaties zijn aan veranderingen onderhevig. “Neem de functie van logistiek planner. Tien jaar geleden werd dat gedaan door een chauffeur met rugklachten. Hij kende de praktijk en kon zo’ n planning handmatig wel aan. Tegenwoordig worden andere eisen gesteld, planners zijn halve programmeurs, die niet alleen goed thuis zijn in automatisering, maar ook met chauffeurs moeten kunnen communiceren. Dat zijn MBO-ers, maar ook al snel HBO-ers, soms zijn zelfs academici nodig. De verwachting is bovendien dat veel technische beroepen deels zullen worden uitgevoerd door robots, de vraag zal veranderen.
Het opleidingsveld loopt per definitie achter de marktvraag aan. Om dat gat zo klein mogelijk te houden is intensief overleg nodig. Daarom moeten we nu inschatten wat we over vijf jaar nodig hebben. De verwachting is dat de vraag naar hoger opgeleid zal toenemen en dat het werkaanbod op lager niveau zal afnemen. Straks worden geen draadjes meer met stekkers verbonden, maar komen er stekkerklare oplossingen, waarbij de monteur het systeem alleen programmeert, MBO niveau 2 wordt dan MBO niveau 4.”
Doorlopende leerlijnen
Leerlingen kiezen voor langere leertrajecten. Dan moet de aansluiting wel kloppen, bijvoorbeeld van MBO 4 naar HBO. “Dat start natuurlijk al bij het VMBO, dat aansluiting moet bieden op het MBO. Wanneer je dat goed doet, kun je versnelde routes aanbieden, waardoor leerlingen met zo veel mogelijk kans op succes zo weinig mogelijk tijd verliezen. Dat betekent niet alleen dat je vakinhoudelijk met elkaar rekening moet houden, maar ook dat culturen moeten aansluiten.
Een goed voorbeeld is motorvoertuigentechniek, waarin in het laatste jaar MBO wiskunde en economie parallel loopt aan HBO. Daardoor scoort 70% van de doorstromers het propedeuse in een half jaar. Ook daar is een imago-horde te nemen. Ouders zien hun kinderen liever doorstromen van HAVO naar HBO dan van MBO naar HBO, terwijl leerlingen in het laatste geval veel meer kansen en werkervaring krijgen op de arbeidsmarkt.” Ook de doorstroming van HBO naar post-HBO is belangrijk. De vraag van bedrijven die willen investeren in vervolgopleidingen loopt sterk terug. De individuele vraag neemt wel toe, omdat studenten zich realiseren dat ze zullen moeten professionaliseren willen ze een kans maken op de arbeidsmarkt. Ze stellen zich steeds vaker de vraag hoe ze zichzelf kunnen vermarkten.”
Passie
De deelnemers aan het ontbijt hebben één ding gemeenschappelijk: de passie waarmee ze doen wat ze doen. “Dat is de kern van alle succes, van leerlingen die bevlogen met hun opleiding bezig zijn, docenten die met liefde hun vak uitdragen, of ondernemers die elke dag weer met veel plezier hun ding doen. Die passie moet in het basisonderwijs al worden aangewakkerd.”
Tzveta: “Passie is belangrijk, rendement voor bedrijven is dat ook en praktische toepasbaarheid voor studenten evenzeer. Dat blijven bepalende factoren voor succes. En je moet bedrijven soms helpen. We krijgen jaarlijks 200 aanvragen voor een stagiaire. Dan gaan we met zo’n ondernemer aan tafel om zijn exacte vraag te bepalen, daar komt dan vaak een andere opdracht uit voort. De crux is met elkaar om tafel zitten, samen optrekken om studenten optimaal te bedienen, want die hebben we nu en in de toekomst hard nodig, maar ook om te zorgen dat de opleidingen goed aan blijven sluiten op de marktvraag. Dat vereist inspanning van beide kanten, en daarbij hebben we elkaar hard nodig.”
Nijmegen Business