Artikelen
24 februari 2015
Ontbijt over onderwijs en het bedrijfsleven
Op maandag 26 januari kwamen tijdens het Nijmegen Business ontbijtbijeenkomst in MANNA Leon Eijkhout, Ruud Arts, Pauline Demacker, Jerry Croes en Hanneke Berben bij elkaar om te praten over de verstandhouding tussen de onderwijssector en het bedrijfsleven. Een eerste conclusie: er zijn goede ontwikkelingen en de toon is veel positiever dan een aantal jaren geleden. Het bedrijfsleven praat op vele fronten mee, de keerzijde van de medaille is dat daarmee ook de verantwoordelijkheid groeit. Roepen vanaf de zijkant dat het niet deugt is zó 2014.
Elk ontbijt begint met een rondje voorstellen. Leon Eijkhout is directeur en mede-eigenaar van Van de Water Aannemersbedrijf. Daarnaast is hij bestuurslid van Technovium*, een samenwerkingsverband van beroepsonderwijs en bedrijfsleven dat in de regio garant wil staan voor kwaliteit op het gebied van technisch onderwijs. Er zijn de laatste jaren grote stappen gezet. “Het bedrijfsleven was ontevreden over de invulling van het technische onderwijs. We kregen de ruimte om onze visies en ideeën te implementeren en dat heeft geleid tot een vorm van projectmatig onderwijs binnen ROC Nijmegen, waarin studenten van verschillende richtingen tijdens een praktische driejarige opleiding met baan-garantie samenwerken. Een bijeffect van het hele traject is dat ook onderwijs en bedrijfsleven leerden samenwerken. We hebben structureel overleg, zoeken naar knelpunten en lossen die op, want we zijn nog niet klaar. Er kan nog steeds veel beter.”
Juridische zaken
Ruud Arts is projectleider International Business College (IBC) aan scholengemeenschap het Mondial College in Nijmegen. De school geeft op twee locaties les aan telkens ongeveer 800 leerlingen VMBO en HAVO en Atheneum. “In het IBC staat ondernemen centraal. Leerlingen volgen in vier dagen hun normale programma en besteden een dag per week aan ondernemen. Ze zetten een eigen bedrijfje op, met kredieten, marketing en businessplan, met ondersteuning van verschillende partijen. Het IBC is een succes, er zijn nauwelijks uitvallers in de vervolgstudies, de leerlingen maken een bewuste keuze voor een economische vervolgopleiding. Bovendien is het een diepteprofilering om leerlingen, naast ons Technasium, beter voor te bereiden op de maatschappij via het IBC. Een maatschappij die steeds vaker vraagt om ondernemende leerlingen. Bovendien is elke school bezig meer leerlingen aan zich te binden om ook de jongste docenten binnenboord te houden, dat zijn juist degenen die goed met de Ipad omgaan, waarmee elke leerling bij ons werkt.”
Pauline Demacker is advocaat arbeidsrecht en onderwijsrecht bij Poelmann van den Broek. Onderwijsrecht? “Ja, dan heb je het niet over arbeidsrecht in het onderwijs, maar over onderwijsrechtelijke vraagstukken. Ik bedoel dan bijvoorbeeld de omgang met ouders die een klacht hebben ingediend. We begeleiden scholen, helpen ze bij het opstellen van procedures en protocollen om conflicten en de gang naar de rechter waar mogelijk te voorkomen. We hebben te maken met een maatschappij die steeds meer eisen stelt en dus ook met ouders die hun rechten steeds beter kennen en die proberen af te dwingen. Zij willen bijvoorbeeld dat hun kind een succesvolle schoolcarrière doorloopt. Daar willen ze soms best ver voor gaan. De regels waaraan scholen zich moeten houden worden steeds complexer.” Ruud onderschrijft de problemen die een school dagelijks ondervindt. “Neem kinderen van gescheiden ouders. Wie moet worden geïnformeerd, wat kan wel en wat niet, daar heb je eigenlijk een compleet nieuwe administratie voor nodig. En dan krijgt de leerling in een volgend jaar een nieuwe mentor en begint het hele circus weer van voren af aan. Dat zijn zeer ingewikkelde zaken die je als school goed moet regelen.”
Ondernemen
Jerry Croes kwam 35 jaar geleden in de wereld van verzekeringen terecht en daar werkt hij nog steeds. Maar Jerry Croes vervult ook maatschappelijke functies, was en is actief in verschillende belangenorganisaties en speelde een rol in verzekeringsopleidingen. “Daar zie je dat de eisen steeds hoger worden en dat onderwijs op MBO-niveau in de knel komt. Mijns inziens onterecht, vroeger kwamen de meeste intermediairs van de MEAO.” Verder is Jerry Croes voorzitter van bedrijventerrein TPN-West. “Dan zie ik dat het onderwijs veel pogingen doet om met het bedrijfsleven in contact te komen, maar vaak erg ongestructureerd, terwijl we zoveel voor elkaar kunnen betekenen. Dat leerlingen al tijdens hun opleiding – zoals op het Mondial College – de kans krijgen hun ondernemerskwaliteiten te ontwikkelen vind ik mooi, daar komen we verder mee.”Hanneke Berben is voorzitter van het College van Bestuur van het ROC. “We zien dat de arbeidsmarkt razendsnel verandert, niet alleen de verzekeringswereld, ook de bouw, zorg en bankwereld vraagt om andere opleidingen. De kunst is om met elkaar te kijken hoe we die vragen invullen. Dan bepalen we samen in een toekomstgerichte visie de inhoud van ons onderwijs. Welke competenties moeten leerlingen ontwikkelen, met de wetenschap dat alle kennis zich in principe in drie jaar vernieuwt. Dan heb je het niet alleen over zaken als creativiteit, oplossingsgerichtheid en een leven lang leren, maar ook de inhoud van onderwijsprogramma’s, die in drie jaar tijd flink kan veranderen.”Een veranderende arbeidsmarkt stelt voortdurend nieuwe eisen aan het onderwijsveld, maar er spelen ook andere zaken: zo verdringen HBO-ers MBO-ers en die ontwikkeling mag dan niet wenselijk zijn, het is wel de praktijk van alledag. Leon Eijkhout: “De praktische kennis van een leerling niveau 4 weegt wat mij betreft op tegen de theoretische kennis van een niveau 5 leerling. Dat vind ik, en velen met mij, maar ouders zijn zoon- of dochterlief toch liever naar de HAVO gaan.” Hanneke Berben ziet een oplossing in een nauwere samenwerking tussen HBO en VMBO. “Verdiep die contacten, laat leerlingen opdrachten gezamenlijk uitvoeren, zodat ze van elkaar kunnen leren.”
Doe mee
De kwaliteit van opleidingen wordt steeds meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid van onderwijs en bedrijfsleven. Niet van individuele bedrijven, maar van het georganiseerde bedrijfsleven of bijvoorbeeld bedrijventerreinen. Dat wil niet zeggen dat individuele bedrijven geen rol kunnen spelen, bijvoorbeeld in het beschikbaar stellen van stageplaatsen. “Dat is een belangrijke rol. Je kunt niet van de onderwijsbranche verlangen dat ze een optimaal opgeleide leerling afleveren, als je als bedrijf niet meewerkt. Die leerling zal ervaring moeten opdoen, zijn kennis in projecten of opdrachten moeten testen. Dat betekent dat een bedrijf een structuur in het leven moet roepen die zo’n stage niet alleen mogelijk maakt, maar die een stagiair ook actief begeleidt, zodat het rendement optimaal is. Dat is de andere kant van medezeggenschap. Je praat mee over de inhoud, maar dan lever je ook een tegenprestatie in de vorm van betrokkenheid. Vooral grotere bedrijven hebben dat vaak goed georganiseerd, kleine bedrijven kunnen het bijvoorbeeld via een bedrijvenvereniging organiseren, denk aan het stroomlijnen van aanvragen. Belangrijk is dat iedereen meedoet, dat er sprake is van een positieve grondhouding.”
Toon is positief
Als er de afgelopen jaren één ding is veranderd, dan is het de toon van het debat. Was het vroeger vooral een kwestie van elkaar beschuldigen, tegenwoordig vindt er veel en vaak overleg plaats, wordt er samengewerkt aan de beste match tussen vraag en aanbod. Wat is er nodig