Artikelen
7 augustus 2018
Column: Wegstrepen
We doen het allemaal wel eens: verrekenen. Ik krijg nog wat van jou en jij krijgt nog wat van mij. Dat strepen we tegen elkaar weg en het verschil wordt betaald of schuldig gebleven. Maar wat als er meer dan twee betrokkenen zijn die onderling schuld-verhoudingen hebben? Hoe dan te verrekenen?
Ik kom het geregeld tegen in de ondernemingsrecht praktijk. Een paar voorbeelden:
a. Aandeelhouder A verkoopt zijn aandelen in BV X aan mede aandeelhouder B. Naast de koopprijs die A van B dient te ontvangen heeft A ook nog een schuld aan BV X.
b. Er worden aan C aandelen in BV X uitgegeven terwijl een groepsvennootschap van C te weten BV D een vordering heeft op BV X.
c. BV X wordt geliquideerd en heeft een vordering op E. De aandeelhouders van BV X zijn gerechtigd tot de liquidatie uitkering.
Verrekenen kan alleen als een schuldeiser tevens schuldenaar en spiegelbeeldig de schuldenaar tevens schuldeiser is. Door overeen te komen te verrekenen komen de onderlinge schuldverhoudingen tot hun gezamenlijk beloop te vervallen. Als ik € 100 van jou te vorderen heb en jij hebt nog € 150 van mij te vorderen, dan verrekenen we die € 100 en ben ik jou nog € 50 schuldig. Simpel. Maar wat als ik € 100 van jou te vorderen heb en jij van mijn BV nog € 150? Verrekenen kan dan niet zomaar.
Om verrekening tussen meerdere partijen toch mogelijk te maken, wordt er in de praktijk gebruik gemaakt van cessie en schuldovername. Cessie betreft de levering van een vordering. De wet schrijft voor dat cessie dient plaats te vinden door een daartoe bestemde akte én mededeling daarvan aan de schuldenaar. Die moet immers weten aan wie hij moet betalen. Blokkeren kan de schuldenaar niet, tenzij hij dat heeft bedongen.
Bij schuldovername gaat een schuld over op een ander indien de schuldeiser hiervoor toestemming geeft nadat hij in kennis is gesteld. Een schuldeiser kan een schuldovername dus wel blokkeren. Hij kan er immers in zijn positie op achteruit gaan als de nieuwe schuldenaar minder verhaal biedt.
Zowel bij cessie als bij schuldovername zal een tegenprestatie geleverd moeten worden. Dat zal meestal een koopprijs zijn waarvan de hoogte afhankelijk is van de waarde van de vordering/schuld. Het kan zijn dat een vordering van € 100 maar een actuele waarde heeft van bijvoorbeeld € 50. Als de schuldenaar in financieel zwaar weer zit of een slechte reputatie heeft als het gaat om betalen of het een vordering betreft die renteloos en/of niet opeisbaar is, dan bepalen die factoren (mede) de waarde.
Hoe gaan we nu onze genoemde schuldverhoudingen oplossen? Ik zou mijn vordering op jou kunnen overdragen (cederen) aan mijn BV. Vervolgens kan mijn BV met jou verrekenen tot € 100 en moet mijn BV nog € 50 betalen. Als mijn vordering op jou direct opeisbaar is en jij goed voor je geld bent, dan zal ik nog een ‘koopprijs’ van € 100 tegoed hebben van mijn BV.
Andere mogelijkheid is dat jij jouw vordering op mijn BV aan mij overdraagt. Ik koop die vordering voor € 150 en kan dan mijn vordering van € 100 op jou verrekenen. Per saldo betaal ik jou dan dus nog € 50. Ik houd daarnaast een vordering van € 150 op mijn BV over.
Ook zou het via schuldovername geregeld kunnen worden doordat ik bijvoorbeeld (met jouw toestemming) de schuld van mijn BV aan jou overneem voor € 150. Ik kan dan mijn € 100 verrekenen en moet jou dan nog € 50 betalen. Ik heb daarnaast een vordering op mijn BV van € 150.
In de hiervoor onder a tot en met c genoemde voorbeelden kunnen eerst cessies en schuldovernamen nodig zijn om te kunnen verrekenen en zo te komen tot een soepele afwikkeling zonder (onnodige) betalingen over en weer.
Goed om te weten.
Roland van Mourik
Notaris bij Hekkelman Advocaten | Notarissen
r.van.mourik@hekkelman.nl
www.hekkelman.nl